'Het contact met andere kinderen of mensen loopt vooral goed als ándere kinderen bereid zijn om een stap naar hém toe te zetten. En hiervoor moeten zowel Arje én die andere kinderen heel veel oefenen. Dus naar de speeltuin gaan is superbelangrijk!'
Niemand vroeg ooit: hoe ontmoet je zoon andere kinderen? En dat terwijl het echt overduidelijk is dat hij door zijn beperking niet zelf kan meedoen aan activiteiten. Daarom stel ik 'm: Hoe kan je kind meedoen als er altijd hulp nodig is?
Arje kan niet zelf ergens naar toe. Er moet altijd iemand bij zijn. Want hij kan het niet alleen: hij heeft het Williams-Beuren Syndroom dat o.a. zorgt voor een verstandelijke beperking. Waarom hebben we het er niet over? Waarom we liever niet praten over meedoen (voor kinderen met een beperking).
Ik herinner me een tijd waarin elke ontmoeting ongemakkelijk voelde. Mensen die Arje (2) aankeken. Niet wisten wat ze moesten zeggen. Of juist te véél zeiden. Ik herinner me het meisje dat zei: ‘Mama, dat jongetje kijkt scheel!’ Deze ontmoeting veranderde alles.
'Wat leuk dat je kind vriendjes heeft. Mijn kind heeft er geen.' Een andere moeder vertrouwde het me toe. Toen ze het me vertelde, brak mijn hart. Opgroeien in de buurt, kinderen die langskomen om te spelen, elkaar ontmoeten in de speeltuin… het is allemaal niet zo vanzelfsprekend als je kind een beperking heeft. Wat kun je dan doen? Kún je iets doen?